In deze oefening oefen je de passé composé. Welk hulpwerkwoord moet je gebruiken: avoir of être ? Franse werkwoorden oefenen : de passé composé (v.t.t.) Grammaire française - exercices - online oefeningen. De passé composé van regelmatige . Voor de passé composé heb je een hulpwerkwoord ( avoir of être ) nodig en een voltooid deelwoord. Hier wordt uitgelegd hoe je de passé composé (pc) maakt . Met welk werkwoord vervoeg je avoir in de passé composé ? Kies telkens de goede vorm van het werkwoord être.
Gecombineerde oefening être en avoir. Choisissez les temps et verbes avec lesquels vous voulez vous entraîner. Passé composé : oefeningen Y. Le passé composé avec avoir ou être - Y. Fiche pour reviser ces trois verbes: avoir , être et aller.
Passe Compose : etre or avoir ? Elle vient dtre rebtie, et cest la qua t rig le grand monument compos de tous les. Ik heb een vraagje, weet iemand wanneer je bij de passe compose. Sortir Luc et Julie chaque soir 2. Kahootquiz over de passé composé met avoir. Accrocher- être suspendu. Ter herinnering: In samengestelde tijden (zoals de passé composé ) moet het voltooid deelwoord overeenstemmen met het onderwerp wanneer être gebruikt wordt als hulpwerkwoord.
Victor et Marcel sont allés au cinéma. Maar wat is het verschil . Le soleil brillait et il faisait beau. Frans grammatica oefenen passe compose. Juliette et de son (nouveau) …………………ami….
Jadis, il y ( avoir ) ……………. Remplissez la forme correcte: présent - passé composé - imparfait - futur. Voor deze oefening is het handig om de introductie over de subjonctif op deze site vooraf nog eens door te nemen. Het oefenboek bevat alle oefeningen , plus bij elke tekst uit het tekstboek een.
Exercice le subjonctif – Verbes être – avoir. Voorlopig beperken we ons tot de passé composé met avoir , die met être. Jean et sa soeur donnent un cadeau. Oefenen voor de toets unité 2. Complétez les phrases avec les verbes ÊTRE , AVOIR , ALLER, VENIR et FAIRE au.
Hector de la cruz real estate. Merek bulu mata palsu terbaik. Avoir en Etre en werkwoorden op -er. Je hoeft alleen être (zijn), avoir (hebben), aller(gaan) en faire(maken, doen) helemaal te.
Les enfants jouent dans les champs et dans les bois. Il reste quatre jours chez. De stam van de imparfait is: ét. Er zijn twee verschillende hulpwerkwoorden: avoir en être.
Hier vind je oefeningen om te oefenen met de imparfait en de passé composé ! Die duiden aan over welk soort oefening het gaat of wat belangrijk is:. J of ne, zich schamen, avoir bonte. Plusieurs connaissancis utiles.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.